Hieronder staat stap voor stap beschreven wat je moet doen om de webquest uit te voeren.
Bij sommige stappen kun je doorklikken voor extra uitleg. Soms word je doorgelinkt naar een andere website.
Stappenplan:
Voordat je echt gaat beginnen, moet je ervoor zorgen dat je straks al je bevindingen, informatie, antwoorden en aantekeningen vast kunt leggen en bij elkaar kunt houden.
Maak een logboek waarin je dit allemaal bij kunt houden.
Stap 1 t/m 4 houd je bij in dit document’.
Als je samenwerkt, is het handig om één document te maken.
Maak van tevoren duidelijke afspraken met elkaar over de taakverdeling.
LET OP: spreek duidelijk af met je docent of en wanneer je tussentijds overleg moet voeren. Start pas met je onderzoek als je met je docent hebt besproken welke onderwerpen je gaat onderzoeken.
Leg ook deze afspraken vast in een logboek.
De eerste stap is het afbakenen van het onderwerp. Waar wil je het over hebben? Hoe diep ga je in op het onderwerp?
Selecteer enkele onderwerpen die je bij de opdracht kunt kiezen. Verzamel informatie over deze onderwerpen. Je vindt de informatie op de websites die bij het onderdeel ‘informatiebronnen’ genoemd staan. Je kunt natuurlijk ook informatie vinden in het Watersnoodmuseum te Ouwerkerk. Zo krijg je een goed beeld van de watersnoodramp 1953 en waterbeheer. Je komt vast op bruikbare ideeën voor verder onderzoek.
Plan je onderzoeksactiviteiten nauwkeurig. Bedenk hoe je eindproduct er uiteindelijk uit moet komen te zien. Wordt het een presentatie, een verslag, filmpje, of iets anders?
Maak op basis hiervan een lijstje met activiteiten. Denk bijvoorbeeld aan excursies, interviews, filmen en verzamelen van ander informatie- en beeldmateriaal. Maak hiervoor een planning en zet het allemaal in je logboek. Bedenk per activiteit of voorbereiding nodig is, zoals het maken van interview afspraken of afspraken met infocentra waar je naar toe wilt gaan. Zorg ervoor dat je de benodigde materialen op tijd hebt (pen, papier, logboek, film/fotocamera, recorder etc.). Als je in een groepje werkt, zorg er dan voor dat iedereen weet wat hij moet doen. Alle activiteiten moeten goed op elkaar zijn afgestemd. Onderstaande links helpen je op weg bij het maken van jouw eindproduct.
Wanneer je alle informatie over de gekozen thema’s hebt verzameld, ga je (met je groepje) deze informatie ordenen. Je zet alles op een rijtje, zodat je goed weet hoeveel informatie je per onderwerp het. Heb je genoeg informatie verzameld? Waar kun je het straks allemaal over hebben en hoe diep en breed kun je gaan? Dat moet je nu vaststellen.
Bedenk vervolgens een heldere en eenduidige probleemstelling.
Je weet al welke thema’s je gaat behandelen. De verschillende onderdelen van je werkstuk of presentatie moeten goed op elkaar aansluiten. Daarom formuleer je een probleemstelling, deze brengt structuur aan. Met andere woorden, bedenk wat jij de lezer/kijker wilt laten zien en wat de hoofdvraag is waar je een antwoord op wil vinden.
Meer over de probleemstelling.
Als je een probleemstelling of onderzoeksvraag hebt geformuleerd kijk dan of je alle informatie hebt. Verzamel nu eventueel ontbrekende informatie. Zet dan alles nog een keer op een rijtje en je kunt beginnen met de uitwerking van het eindproduct. Je kunt je verslag gaan schrijven, je filmpje monteren, of je presentatie in elkaar zetten.
Gebruik altijd je eigen woorden en geef je eigen onderbouwde mening.
Hoe maak je een: